Voorgeschiedenis
In de jaren tachtig van de twintigste eeuw was Honda zeer
actief en ook zeer succesvol in de Formule 1. Na hun terugkeer in de Formule 1
in 1983 als leverancier van motoren voor het Williams-team wist dit team al na drie jaar de wereldtitel te veroveren. Dit succes werd in 1987 nogmaals
herhaald en, na de overstap naar McLaren, vervolgens nogmaals vier
achtereenvolgende jaren.
In 1992 besloot Honda uit de Formule 1 te stappen en zich (nog) meer te richten op
de productie van technisch en kwalitatief zeer hoogstaande automobielen. En stap
die overigens door vele fans werd betreurd.
Gedurende deze jaren van steeds opeenvolgende successen
produceerde Honda automobielen van toenemende kwaliteit en design. In de
Verenigde Staten was Honda inmiddels begonnen met het merk Acura, onder welke
naam ondermeer de Honda Legend verkocht werd.
Echter, een
echte sportauto ontbrak nog aan het gamma. De toenmalige Prelude en de veel
kleinere CRX waren weliswaar erg populair maar waren tegelijkertijd ook niet
bijzonder spraakmakend. En dus werd het startsein gegeven voor de ontwikkeling
van de NSX.
Ontwerpeisen
Een team van vijf ingenieurs van het Honda Research & Development Centrum in Tochigi onder leiding van Shigeru Uehara stond voor de taak een sportwagen te ontwikkelen die zich moest kunnen meten met merken als Porsche en Ferrari. Het team kreeg, tamelijk uniek in de autowereld, een blanco kaart en mocht zelf bepalen hoe de auto eruit zou komen te zien.
Begonnen werd met een vergelijking
te maken van meer dan
twintig sportwagens.
Aan de ene kant stonden auto's als de kleine Honda CRX en aan de
andere kant auto's als de Porsche 911, de verschillende Ferrari's maar ook
bijvoorbeeld de Lamborghini Countach. Met daar tussenin de sportauto's uit de
middenklasse zoals de Toyota MR2. Ook de eigenschappen van Formule 1 auto's
werden in de vergelijking opgenomen. Zaken als prestaties, wegligging, ergonomie
en gebruiksgemak werden bekeken en beoordeeld. De bedoeling was te bepalen welk
concept de beste balans bood tussen prestaties en vormgeving.
Uit deze beoordeling kwamen verschillende zaken naar voren.
Aan de top stonden auto's zoals de Lamborghini Countach. Auto's met een focus op motorvermogen
en topsnelheid, met een exclusief ontwerp waarbij de bestuurder soms vergeten leek te zijn.
Auto's die in staat waren hun bestuurder te intimideren met hun moeilijke
handelbaarheid op hoge snelheid en die hoge eisen stelden aan de rijvaardigheid
en ervaring van hun bestuurder. Het waren auto's die zich uitstekend leenden om
op een mooie dag een tocht(je) te maken maar die ook hoge onderhoudskosten met zich
meebrachten en vaak ook niet erg betrouwbaar waren.
Aan de andere kant
van het spectrum stonden de kleine sportieve auto's. Auto's die veel rijplezier boden
tegen een betaalbare prijs maar zonder daadwerkelijk bijzondere of opvallende
prestaties. En tussen deze twee uitersten bevonden zich wederom de middenklasse sportauto's. Auto's
die uitblonken op sommige punten maar waarvan de totale rijkwaliteiten
enigszins werden belemmerd door een hoog gewicht dat vaak veroorzaakt
werd door de vereiste luxe aan boord.
Uiteindelijk kwamen de ontwerpers tot de
conclusie dat een auto met middenmotor de beste balans bood. Maar ook
bleek dat de wielbasis en het totaalgewicht van de auto net zo belangrijk waren als
een hoog motorvermogen. Voor elke 200 kg
extra gewicht moest een auto minsten 40 PK meer nodig hebben om het gewenste
prestatieniveau te kunnen handhaven. Maar een auto die te licht wordt is weer
niet comfortabel genoeg over lange afstanden. En daarnaast moest er echter ook rekening
gehouden worden met de thuismarkt in Japan waar grote, zware auto's met navenant
grote motoren veel zwaarder belast worden.
Uiteindelijk werd besloten dat gezien
het gewenste prestatie-niveau dit bezwaar maar op de koop toe genomen moest
worden.
De nieuwe Honda moest de beste eigenschappen van
al verschillende groepen auto's met elkaar gaan combineren.
Aan de ene kant
moest de auto in staat zijn prestaties te leveren die vergelijkbaar of beter
waren dan die van de concurrentie. Daarnaast moest dit prestatieniveau ook daadwerkelijk
bruikbaar zijn voor
een gemiddelde bestuurder zonder intimiderend of verradelijk te zijn. En
tegelijkertijd moest de auto ook over de luxe en het comfort beschikken die in
luxe auto' te vinden was. En dit alles dan uiteraard ook nog eens in combinatie met
de kwaliteit en betrouwbaarheid die men van Honda gewend was. Want hoe exotisch
de nieuwe auto ook moest worden, het moest natuurlijk boven alles ook die
kwaliteiten hebben die van een Honda een Honda maken.
Uiteindelijk werden de volgende harde eisen vastgelegd:
Deze eisen zouden in de praktijk neerkomen op een Kg/PK verhouding van
tussen de 5.2 tot 5.5 kg per Pk.
Uit de vergelijking was al duidelijk gebleken dat een laag gewicht veel voordelen bood. Het maximum gewicht werd
daarom gesteld op 1350 kg wat betekende dat het motorvermogen minimaal 250 Pk
diende te zijn.
Verder werd gesteld dat de auto een direct en lineair response op het gaspedaal
moest hebben waardoor onder andere een turbo- of compressor-motor kwamen te
vervallen.
@Copyright mVm 2006
Last Revised:
18.05.2007